Opsporing Verzocht! Wie heeft informatie over de redding van een gewisse verdrinkingsdood van de destijds vier- of vijfjarige Anneke Broertjes? Jaar waarin het gebeurde: 1957 of 1958. Plaats ongeval: het laatste bruggetje in de Biezen.

Het is meer dan 64 jaar geleden, maar graag zou Anneke haar redder nog eens bedanken. ‘Maar dat gaat natuurlijk niet gebeuren. Die man zou dan al 100 jaar of ouder zijn. Die is er niet meer. Toch zou ik hem dan postuum willen bedanken of het verhaal met z’n kinderen of kleinkinderen willen delen. Die man heeft mijn leven gered. Hoe bijzonder is dat?’

‘Hup, ik verdween de sloot in’

Terug naar 1957. Of 1958. Want dat weet Anneke (69) niet meer precies. ‘Ik vertel je het verhaal zoals ik me dat herinner. Of het helemaal klopt, dat weet ik niet. Ik ben van 1953 en was toen vier of vijf jaar oud. Ik zat toen op de christelijke kleuterschool school en zat bij juffrouw Vermeul in de klas. In die tijd liepen kinderen op die leeftijd nog gewoon zelfstandig van en naar school. Dat zouden we nu nooit meer doen’.

’Ik weet eerlijk gezegd niet eens in welke maand het was dat het gebeurde. Ik was die dag naar school geweest en liep over de Biezen terug naar huis. We woonden op de Goudserijweg. Bij het laatste bruggetje was een heel stel kinderen aan het spelen. Beetje klieren ook. Dat bruggetje had van touwen of kettingen. Daar kon je zo heerlijk mee heen en weer zwieren. Dat deed ik dus. En dat ging mis. Hup, ik verdween de sloot in’.

‘Ik zag mooie kleuren en vissen’

‘Ik weet dat ik daarna als een gek ben gaan vechten om boven water te komen. Met m’n handen en m’n voeten. Ik hoorde het water in m’n hoofd gonzen. Op een gegeven moment heb ik ook heel mooie dingen gezien. Mooie kleuren en mooie vissen. Nou in die moddersloot zag je helemaal niks. Ik weet ook dat ik zelfs m’n eigen lijf zag, dus een soort uit m’n lichaam getreden was. Waarschijnlijk was ik een eind op weg om dood te gaan’.

En de kinderen op de brug? Die waren waarschijnlijk met stomheid geslagen, want die deden niks. ‘En waarschijnlijk mag je dat ook niet verwachten van kinderen’. Maar toen werd ze opeens uit het water getild door een paar sterke handen. ‘Dat was dus de chauffeur van een klein vrachtwagentje. Volgens mij zag ik de deur van z’n auto nog openstaan. Die man heeft mij gered. Maar wie het is? Geen idee’.

De kleine Anneke werd achterop de fiets van een onbekende vrouw gezet en bij de achterdeur van de ouderlijke woning afgeleverd. Drijfnat. Haar moeder was boodschappen doen. ‘Dus ik kon niet in huis. Wat voelde ik me alleen verloren’. Toen moeders thuis kwam heeft ze Anneke op de aanrecht met de voeten in de wasbak gezet om bij te komen. En om warm te worden’.

‘Ik word dan toch een engel’

Een paar jaar later verhuisde het gezin naar Amerika. Dat gebeurde per schip. ‘Geloof het of niet maar we belandden in een orkaan. Het was zo erg dat de reddingsboten al klaar werden gemaakt. M’n vader zei toen dat het schip waarschijnlijk zou vergaan en dat we ons moesten voorbereiden. Ik dacht: wat kan het mij schelen, ik word dan toch een engel’.